We krijgen soms de vraag voorgelegd of we een reisadvies kunnen geven. Een ervan, bestemd voor een Vlaams koppel dat een week de tijd heeft om te wandelen en cultuur te snuiven, staat nu op onze blog. Het stel kocht al eerder onze e-reisgidsen over de Costa de la Luz en wil binnenkort aan de hand van onze verhalen op pad. Omdat het onmogelijk is alles in een week te stoppen hebben we een selectie gemaakt, die een zo gevarieerd mogelijk beeld van deze mooie en relatief onbekende kust geeft.
Er is echter een probleem: er is géén doorgaande weg…
In deze routebeschrijving hebben we ook hotels opgenomen, want niet iedereen rijdt rond met een camper zoals wij. Hieronder zie je de kaart van de te volgen route. De afstand Tarifa – El Rocío bedraagt ongeveer 275 kilometer. Er is één probleem, er is geen doorgaande route naar El Rocío, bedevaartsoord en de ‘hoofdstad’ van het natuurpark Doñana. Je rijdt om via Sevilla. Dat moet omdat Doñana (gelukkig) niet doorkruist wordt door een weg.
Dag 1.
Tarifa
We raden jullie aan te beginnen aan de zuidpunt van de Costa de la Luz. In Tarifa. Tarifa is een klein stadje met een geweldig uitzicht. Door Castillo de Guzmán (zie vanaf pagina 11, Costa de la Luz Zuid – CZ) te bezoeken word je ondergedompeld in een fascinerende geschiedenis, maak je een behoorlijke wandeling en heb je tevens op meerdere locaties een uitstekend overzicht over je omgeving. Als het helder weer is kijk je zo Afrika aan.
Mocht je nog wat meer willen zien dan zou je de kustwandeling richting Playa de los Lances (pagina 30 – CZ) kunnen doen. Je kunt ‘m vanuit de stad bereiken, maar je kunt ook met de auto naar de parkeerplaats buiten het stadje aan de Calle Milano Negro rijden om vanaf daar de tocht te maken. Het is een eenvoudige wandeling over houten vlonders met her en der een vogelkijkhut en een mooi zicht op de omgeving.
Waarschijnlijk zullen jullie hiermee niet de hele dag stuk slaan. Dus voor de middaguren hebben we een wat stevige wandeling bij Punta Paloma en Duna de Valdevaqueros (vanaf pagina 31 – CZ). De afslag is op de N-340 bij restaurant El Olivo naar links, de A-2325 op. Je passeert aan de rechterhand camping Paloma, waarna je iets verder een afslag naar links ziet naar een camping, een parkeerplaats en het strand van Valdevaqueros en Punta Paloma.

We raden jullie aan op de grote parking de auto neer te zetten (wel leeghalen!). Als je dan terugloopt naar A-2325 waar je afgeslagen bent zie je min of meer recht tegenover je het pad omhoog voor de wandelroute Los Algarbes-Betijuelo (vanaf pagina 31, kaart pagina 39 – CZ). Ook leuk is trouwens om een stuk langs het strand, langs en over de duin naar de prachtige gevormde rotsen te lopen (vanaf pagina 40 – CZ).
Overnachten
Voor het overnachten willen we hotels buiten Tarifa zelf aanraden. Je hebt twee mooie aan de weg naar Punta Paloma, Cortijo Las Piñas, op zo’n 10 kilometer van Tarifa en Beach Hotel Dos Mares. Beide hotels zijn niet belachelijk duur, maar hebben net iets extra’s qua ligging en uitstraling.
Als wij een hotel zoeken kijken wij eigenlijk altijd op booking.com. Daar zijn wij deze twee ook tegengekomen. Dos Mares hebben we bezocht toen wij vanaf onze camping Río Jara langs het strand wandelden. Het zag er toen, goed onderhouden en gezellig uit.
In Tarifa zelf schijnt The Riad middenin de binnenstad goed te zijn. Dit is een hotel waar alleen volwassenen welkom zijn. En ook Hotel & Spa La Residencia Puerto schijnt oke te zijn. Deze zetelt aan de weg waar ook de twee Whale Watching-clubs zitten.
Nog meer wandelen?
Nog meer lust op wandelen? In de bergen achter Facinas kun je (delen) van de wandelroute Puerto de Ojén doen. Voor een verkorte, maar wel leuke tocht kun je de auto parkeren bij Embalse de Almodóvar. Je loopt trouwens zowel heen als terug dezelfde weg (zie vanaf pagina 36, kaart op pagina 39 – CZ)
Mochten jullie toch langer in Tarifa stad willen blijven en houden van het kijken naar zeedieren dan is misschien een zeetocht met een van de twee wetenschappelijke walvis-dolfijnenvaarten iets voor jullie (vanaf pagina 19 en vanaf 24 – CZ).
Dag 2.
Bolonia & Medina Sidonia
Een ochtendtripje. Als het goed is zitten jullie min of meer aan de N-340 en dat is ook de weg naar Bolonia. Daar gaan jullie op zoek naar de Romeinen en Duna de Bolonia. Het hoofdstuk over dit dorp (vanaf pagina 45 – CZ) is aan beide fenomenen gewijd. Het mooie van de Romeinse opgraving Baelo Claudia is dat je er in de open lucht heerlijk doorheen kan dwarrelen en dat je tevens prachtig zicht hebt op de omgeving. Ook het museum is interessant.

Een wandeling naar en op de Duna de Bolonia is mooi, maar wel zwaar. Lopen door rul zand…
Een wandeling naar en op Duna de Bolonia is mooi, maar wel zwaar. Lopen door rul zand… je kunt er ook op korte afstand naar kijken.
Let op: Bezoek Bolonia niet op maandag, want dan is ‘Rome’ gesloten.
Mochten jullie zin hebben in een iets grotere wandeling dan zouden jullie de tocht naar de Sierra de la Plata en Cueva del Moro (via de CA-8202, parkeren ergens halverwege op parkeerplaats) kunnen maken. Je kunt daar ook naar Faro de Camarinal lopen.
Voor de middag vertrekken we naar Medina Sidonia (vanaf pagina 134 – CZ).

Een adelaarsnest, dat het bewandelen waard is waardoor je mooie overzichten op het natuurpark Alcornocales en aan de andere kant van de kuststrook hebt. Interessant zijn het archeologisch museum (vanaf pagina 143 – CZ) en de opgraving onder de stad.
Nu zijn jullie wel toe aan een goede nachtrust.
Overnachten
Aanraders zouden volgens de annalen Turgasa Hotel Medina Sidonia, Hotel-restaurante La Vista de Media en Apartamentos La Casa de la Alameda zijn. Alle drie zetelen in de binnenstad.
Dag 3
San Fernando, Cádiz of El Puerto de Santa María
Dag 3 is aangebroken en we vertrekken naar marinestad San Fernando. Mocht je geen interesse hebben in de marine dan is deze stad verder niet echt interessant, mochten jullie dat wel hebben ga dan zeker bij en in het Panteón (vanaf pagina 173- CZ) kijken.
Maar wat ons betreft zijn jullie nu echt toe aan beentjes van de vloer en lekker de natuur in. Jullie kunnen naar het bezoekerscentrum Bahía de Cádiz (vanaf pagina 186 – CZ) rijden en daar op de parkeerplaats de auto achterlaten. Je kunt ook iets verderop op één van de parkings gaan staan om vanaf daar wandelroute Punta del Boquerón te lopen (kaart op pagina 168 en 187 – CZ).

Na deze ochtendwandeling gaat het via de kustweg CA-33 naar Cádiz. Want Cádiz mag je niet missen. Wat ons betreft kun je daar alleen al een week doorbrengen, maar nu zijn jullie er ‘slechts’ een middag en avond. En wij vinden dat jullie dan toch zeker Hospital de Mujeres (vanaf pagina 235, in de middag geopend van maandag tot en met vrijdag van 17.30 tot 20.00 uur- CZ) en Oratorio de la Santa Cueva (vanaf pagina 252, geopend van dinsdag tot en met vrijdag van 16.30 tot 20.00 uur – CZ) moeten bezoeken.
Overnachten
Jullie kunnen natuurlijk in Cádiz blijven logeren. Hotels, pensions en appartementen genoeg. Aanrader wat dat betreft: de parador. Wel erg prijzig, maar het ligt prachtig, je kunt er goed eten en het is even pure luxe.
Mochten jullie niet in Cádiz willen blijven El Puerto de Santa María heeft ook verblijfsmogelijkheden te kust en te keur. Aanraders zijn Monesterío de San Miguel, Hotel Duques de Medinacelli en Bodega Real.
En je kunt vanuit El Puerto heel mooi met de catamaran naar Cádiz varen om toch Hospital de Mujeres en het Oratorium te zien.
El Puerto zelf heeft van alles te bieden vooral op eet- en stadsgebied. Maar voor de wandelaars is ook natuurpark Los Toruños met bezoekerscentrum (en parkeerplaats) de moeite waard (vanaf pagina 313, kaart pagina 294 – CZ).
Dag 4
Sanlúcar de Barrameda
Deze dag gaat naar Sanlúcar de Barrameda. Zelf een leuk stadje, maar ons vizier is gericht op natuurpark Doñana (vanaf pagina 454 en 459, kaart pagina 435- CZ). Je kunt kaartjes voor de verschillende bus- en vaartochten kopen bij Fabrica de Hielo tussen 9 en 19 uur aan de Bajo de Guia in Sanlúcar.
Handig is om vroeg te gaan om te kijken wat mogelijk is. Grotere tochten moeten vaak van te voren geboekt worden. Misschien is voor jullie het een optie om te bellen 956386577 of een mail te sturen naar en.donana.cvfabricahielo.cmaot@juntadeandalucia.es
Overnachten
Slapen kan in hotel Guadalquivir (niet echt mooi, maar goede uitvalsbasis en vanaf het terras op het dak een fantastisch uitzicht) of (wel mooi) hotel Tartaneros
Dag 5
Aznalcázar
Reisdag van Sanlúcar naar Aznalcázar via Sevilla. Geen heel grote tocht, maar wel gedoe, want beide plaatsen liggen bij elkaar om de hoek, maar er zit nu eenmaal een nationaal park tussen en die mag je niet doorkruisen. Jullie komen nu in ons tweede boek, Costa de la Luz Noord (CN). We verwijzen ook in dit reisadvies naar pagina’s die corresponderen met deze e-reisgids.
Overnachten
Aankomst in Aznalcázar. Het dorpje heeft zelf wat hotels. Ons lijkt wat dat betreft hotel Hacienda Olontigi een goede plek. Ook leuk, maar totaal iets anders is een huisje op camping Dehesa Nueva. Wij hebben daar met onze camper gestaan.
Het is een gezellige plek met een restaurant dat als soort pleisterplaats voor de regio geldt. Ernaast ligt een opleidingscentrum voor de politie (en ook andere geüniformeerde overheidsdiensten) en geregeld komen er agenten langs om iets te eten of te drinken. Maar ook boeren, wielrenners, wandelaars, allerlei pluimage gebruiken het restaurant als ontmoetingsplek. Je zit er ook middenin de bossen. De camping heeft zowel stenen als houten huisjes.
En dat is waarom wij jullie naar Aznalcázar sturen. Je kunt hier prachtig wandelen in de Piñares de Aznalcázar (vanaf pagina 33, kaart pagina 35 en pagina 86, parkeerplaatsen aanwezig- CN). Als je kiest voor een grote ronde dan kom je uit bij Río Guadiamar en de rivierdoorwaadplek Vado del Quema (pagina 42 – CN). In Aznalcázar zit het bezoekerscentrum over deze rivier, die na een milieuramp dik twintig jaar geleden veranderd is in een groen paradijs (pagina 41 – CN).
Maar zelfs als jullie voor een hotel kiezen blijven de Piñares op het programma staan, want vanuit het dorp is het met de auto zo te bereiken.
Dag 6
Dehesa de Abajo
Jullie zijn nu in dag 6 aangeland. Je kunnen doorwandelen in de bossen, maar je zou ook de auto naar het verderop gelegen Dehesa de Abajo kunnen nemen. Daar kun je wandelen én, zeker in het voorjaar, tussen de ooievaars lopen. Het is dé ooievaarsbroeiplaats van Europa. Het is een overweldigend genoegen. Bij het meer kun je ook flamingo’s zien. (vanaf pagina 81, kaart op pagina 83, 86 en pagina 93- CN).
Dag 7.
El Rocío, het hart van Doñana
We gaan naar El Rocío, want dat mag zeker niet ontbreken. El Rocío zelf is apart met z’n zandwegen, z’n bedevaart en al de toeters en bellen eromheen. Maar El Rocío is ook de natuur van Doñana. Je kunt vanuit hier ook tochten door het beschermde gebied (Parque Nacional) maken.
Zelf vonden wij de tocht vanuit Sanlúcar het mooist…
Je kunt dat georganiseerd doen met een touroperator (zie pagina 51 – CN). Je kunt ook kiezen voor zelf op weg te gaan, maar dan kom je alleen maar in de Parque Natural. Niets mis mee, want ook mooi en genoeg te wandelen en te bekijken, maar je loopt dan min of meer langs de grenzen van het Werelderfgoed. Zelf vonden wij de tocht met de boot én bus vanuit Sanlúcar het mooist, maar je ziet ook veel mensen excursies vanuit El Rocío maken.

Zelf kun je wandelend naar bezoekerscentrum La Rociana (heeft ook parkeergelegenheid). Vandaar kun je een mooie wandeling maken langs meertjes, vogelkijkhutten, door bossen. Wij vonden het één van de mooiere tochtjes (vanaf pagina 58- CN)
Je kunt binnen datzelfde gebied verder naar Palacío del Acebrón (te ver om vanuit El Rocío te lopen, er is een parking).
Een kilometer of 13 van El Rocío naar het zuiden ligt bezoekerscentrum El Acebuche, het lynxenfokcentrum van Spanje. Je kunt daar behalve informatie over Doñana’s flora en fauna, ook volop wandelen. Is zeker de moeite waard (vanaf pagina 65, kaart pagina 68 – CN).
Ook vanuit de, in onze ogen oerlelijke badplaats Matalascañas, is een strandwandeling in Doñana te maken. Je moet dan helemaal doorrijden tot aan de allerlaatste parkeerplaats bij Chiringuito El Navegante aan het einde van Sector C Segunda Fase. Je loopt daar via een zandpad zo de duinen in of het strand op (zie pagina 97 – CN).
Overnachten
Logeren kan in El Rocío zelf in bijvoorbeeld hotel Palacio Doñana en hotel La Malvasía.

Maar houdt rekening met de zandwegen. Wij vragen ons af of elke auto daar zomaar overheen kan rijden. Onze e-bikes liepen vast. Het zand is namelijk erg rul. Lopend ging het goed. Te paard schijnt het geweldig te zijn, maar hoe het met een gewone vierwieler gaat, weten we eerlijk gezegd niet.
Een andere mogelijkheid is camping La Aldea, net buiten het plaatsje, dat heeft prachtige huisjes. Ook minder mooie, maar er zijn er een paar bij waar je absoluut niet verkeerd zit. Sommige zijn evenbeelden van de chozas, de rieten huisjes die vroeger als woningen dienden in dit gebied.
Langs de doorgaande weg A-483 liggen ook nog twee hotels, Pequeño Rocío en Alojamientos Rocío Doñana, die er goed uitzien.
Zo, dit was onze routesuggestie. Geniet ervan met veel reisplezier!

‘Het grote Spaanse routeboek’ neemt je mee op reis door het onbekende, maar mooie Spanje en het rustige deel van de Portugese Algarve. 10 Interessante reisroutes hebben we samengesteld waarbij we jullie kennis laten maken met steden, cultuur én natuur. 5500 Kilometer wordt beschreven met 79 rust- en verkenningsplekken. NIEUW: we hebben zo’n 80 Gps-bestanden toegevoegd! Het digitale boek bezit ruim 1000 foto’s en zo’n 170 handige kaarten, ondersteund door weblinks. Aantal pagina’s: 847. Prijs: 29,99 euro. Meer info? Klik hier.
Interesse? Ga dan naar: Apple Bookstore Of: Boekenbestellen.nl (Pdf)
10 februari 2019
We hopen dit in het najaar te kunnen doen. Fantastisch.