Adelaarsnest Serón waakt over verlaten mijnstad Las Menas

Onze 80-jarige gids en inwoner van Serón. Janine mocht hem Liebling noemen.
Onze 80-jarige gids en inwoner van Serón. Janine mocht hem Liebling noemen.

De oude man buigt zich over de reling van het dorpsplein. “Kijk. Daar is het kasteel”, zegt ‘ie terwijl hij naar een steil omhoog lopende straat wijst. Onze ‘gids’ is een inwoner van Serón, een klein, witgeschilderd stadje gekruld om een bergtop. De top van het tweeduizend inwoners tellende plaatsje wordt beheerst door een gerestaureerd kasteel. En zoals veel bergdorpjes in Spanje zijn de huizen erom heen gebouwd. Serón is zo klein dat je overal het geluid van de kerkklok hoort.

De man die ons op het centrale plein richting het kasteel wil sturen, is tachtig jaar. Hij is een oud-gastarbeider die 35 jaar in Duitsland heeft gewerkt, in de buurt van de havensteden Bremen en Cuxhaven. Met de pensionado spreken we Duits, want die taal spreekt hij nog steeds goed. Dat vindt hij wel fijn, want “Niemand hier spreekt Duits.”

Serón, gezien vanaf de Sierra de los Filabres.
Serón, gezien vanaf de Sierra de los Filabres.

Liebling

Zijn naam wil hij niet zeggen. “Noem me maar vriend”, zegt hij tegen mij.  Voor Janine heeft hij iets anders bedacht: “Mij mag je Liebling noemen.” Hij schatert het uit.  “Mijn zoon woont in Bremen en is getrouwd met een Duitse. Mijn dochter daarentegen werkt hier op het hoger gelegen observatorium “, zegt de kleine inwoner.

Serón en Las Menas.
Serón en Las Menas.

Hij geniet al zo’n twintig jaar van zijn pensioen in Serón. Het adelaarsnest lijkt heel erg op het aan de kust gelegen toeristische Mojacár. Alleen zie je hier op ons en twee Duitsers na geen toeristen, want Serón ligt een beetje in het binnenland tegen de mooie bergen van Filabres aan. Een autoritje van Mojacár naar Serón is trouwens zo gedaan.

Vanaf het hoogste punt van het dorpje kijk je recht naar de Sierra de los Filabres.
Vanaf het hoogste punt van het dorpje kijk je recht naar de Sierra de los Filabres.

Adembenemend

Het uitzicht van het hoogste punt in Serón is adembenemend. De Sierra de los Filabres met toppen van over de 2000 meter kijkt naar de rug van het bergstadje, terwijl aan de voeten van Serón het vruchtbare en groene dal van de rivier Almanzora ligt. Nu moet je het woord rivier met een korreltje zout nemen, want als we er rondrijden zien we een minimaal stroompje. Kennelijk wordt de rest van het water gebruikt in de landbouw. 

Aan de voet van Serón ligt de rivier Almanzora met de groene vallei.
Aan de voet van Serón ligt de rivier Almanzora met de groene vallei.

Landbouw is voor Serón uiterst belangrijk. Volgens onze pensionado telt de stad zes of zeven Jamon en -worstenmakers. Op onze ronde door de stad kunnen we er in ieder geval vier ontdekken. Daarnaast wordt er in de omgeving wijn geproduceerd, zij het op een bescheiden schaal, terwijl er ook nog een prijzenwinnende kaasmaker is die de melk van de geiten en schapen uit de omgeving verwerkt. 

In deze kleine slagerij hangen alle delicatessen van de stad zoals hammen en worst gevuld met vlees en ei. Klinkt niet, maar is wel lekker!
In deze kleine slagerij hangen alle delicatessen van de stad zoals hammen en worst gevuld met vlees en ei. Klinkt niet, maar is wel lekker!
Naast het vlees is kaas een specialiteit van Serón.
Naast het vlees is kaas een specialiteit van Serón.

Die andere levensader: toerisme

Ondertussen werkt de stad aan een andere levensader: het toerisme. Er zijn nieuwe wandelroutes uitgezet en er wordt flink reclame gemaakt voor de kostbare Jamons (hammen) en wijnen. De folders én de website van de gemeente zien er gelikt uit. Met het stimuleren van de toeristische poot moet het leeglopen van Serón afgeremd worden, want elke jaar weer verliest de stad vooral jonge inwoners. In de jaren zestig, de periode waar onze Spaanse ‘gids’ naar Bremen ging, woonden er nog zo’n zevenduizend mensen. 

De berg Filabres en het stadje Serón ontdekten we thuis in Zwolle toen we een tv-documentaire bekeken over de enorme groene bergketen die in de buurt ligt van de bekendere Sierra Nevada. De twee bergen hebben gemeen dat ze elke winter een wit kleed krijgen. Op de veel hogere Sierra Nevada blijft de sneeuw liggen en kun je skiën, de lager gelegen Filabres moet het doen met minder sneeuw. Maar ook hier vallen de witten vlokken.

Onze toekomstige reisgids

Filabres ligt ook in de buurt van het natuurpark Cabo de Gata, de plek waarover we een nieuwe e-reisgids maken. Een uur tot anderhalf uur rijden en je hebt de halfwoestijn van het natuurpark en de woestijn rondom Almería verwisseld voor een bosrijk gebergte. Het biedt een leuke afwisseling als je de droge omgeving even zat bent. Daarom nemen we ook een hoofdstuk over Filabres en Serón op in onze nieuwe reisgids.

Middenin het berggebied ligt het oude mijnstadje Las Menas. De weg van Serón naar het hoger gelegen Las Menas is kronkelig en spectaculair. Twaalf lange kilometers door dalen en langs bergranden. Overal dennenbomen. We kregen geen genoeg van de geweldige vergezichten. 

Het verlaten mijndorp Las Menas.
Het verlaten mijndorp Las Menas.

Las Menas, het lege mijnstadje

Las Menas zelf heeft een kleine camping met enkele vakantiehuisjes. Vooral in het weekeinde en met de feestdagen wordt het er druk, waarbij het campingrestaurant op volle toeren draait. Doordeweeks – we waren er eind april – stonden wij en Smuikje er vooral alleen. Dan is het stil. Slechts de wind en de vogelgeluiden kun je horen. Onze mobieltjes werkten niet. Geen netwerk. 

Gelukkig wisten enkele spitsmuizen het interieur van onze Smuik te vinden, waardoor we nachts konden ‘genieten’ van dat andere natuurgeluid: krabbelende pootjes. Eentje wisten te vangen in de pannenbak, de ander lifte welgemoed mee tot filmdorpje Los Albaricoques. Daarna werd deze brutale muis getroffen door de vloek van de muizenval. Bam

Nederlandse en Belgische invloed

Terug naar Las Menas. Ooit werkten hier duizenden mensen om de ijzererts-mijn, waarbij ook Belgische en Nederlandse firma’s betrokken waren, draaiende te houden. De erts werd via een enorme kabelbaan naar het dal van Serón getransporteerd om van daaruit met de trein naar de kust te gaan.

In 1968 sloot de mijn. De grondstof was op. De stad met voetbalveld en een echte stierenvechtersarena lieten de mijnwerkers in de steek. De gebouwen vervielen. Het moet er daarna naargeestig uit gezien hebben als we in het kleine mijnmuseum de zwart-wit foto’s bekijken. Want wat opvalt is dat er bijna geen bomen meer te zien waren in de bergen om de mijn. Alles werd weggekapt voor het hout dat de mijngangen moesten stutten. Het resultaat: een bergwoestijn.

De omgeving van Las Menas is groen geworden dankzij een herbebossingsprogramma.
De omgeving van Las Menas is groen geworden dankzij een herbebossingsprogramma.

Herbebossingsproject

Gelukkig greep de overheid na de mijnsluiting in met een enorm herbebossingsproject, waar de toeristen en de omgeving van profiteerden. Niet alles was succesvol in Las Menas, waar nu trouwens geen mens meer woont. Een mijngebouw werd omgebouwd tot een prachtig hotel, terwijl de mijnwerkershuisjes vakantiewoningen werden. Miljoenen kostte de ambitieuze operatie, maar het hotel en de vakantiewoningen zijn, zo lijkt het, gesloten. 

Een van de overblijfselen (laadbrug) van Las Menas,  Dat vonden we wel een zwart-wit foto waard.
Een van de overblijfselen (laadbrug) van Las Menas, Dat vonden we wel een zwart-wit foto waard.

Camping Las Menas

Gelukkig is de camping er nog, terwijl je wandeltochten hebt langs het mijncomplex en naar meer dan duizend jaar oude steeneiken. Heb je een mountainbike dan zit je helemaal goed, want de bossen worden doorsneden door brede zandpaden. Wielrenners kunnen een rit maken naar de ruim 2100 meter hoge bergtop waarop het sterrenkijkcentrum Calar Alto van de ‘Duitse’ dochter van onze ‘gids’ is gevestigd. Wie sterren wil kijken kan een nachtelijke excursie maken, maar dan moet je je wel even aanmelden bij Azimuth. Neem wel een dikke jas mee. Het is er vaak koud.

Deze ruim duizend jaar oude steeneik werd gelukkig niet gekapt.
Deze ruim duizend jaar oude steeneik werd gelukkig niet gekapt. Walter verdwijnt bijna onder de boom.

Ontdek meer van Camper Smuikje gaat los

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

6 reacties

  1. Thys Wim
    16 juni 2019

    Goed idee om dit mee op te nemen in de nieuwe gids. Inderdaad niet te ver.

    1. CamperSmuikje
      16 juni 2019

      Dank je!

  2. Harry
    16 juni 2019

    Prachtig verhaal weer maar ik ben niet anders gewend van jullie. Komend jaar ga ik er zeker kijken. Zijn jullie nu nog in Spanje of alweer in bleu fingers city?

    1. CamperSmuikje
      16 juni 2019

      Hoi Harry, nog in Spanje de komende 3 weken dan weer naar huis. Veel plezier onderweg.

  3. Tijmen Kos
    16 juni 2019

    Weer even genieten van jullie verhaal, zittend onder luifel van de caravan op de camping in Orange.

    1. CamperSmuikje
      16 juni 2019

      Leuke plek daar. Geniet!

Reacties zijn gesloten.

Scroll naar boven