Natuurpark Doñana is één van de hoofdrolspelers in onze volgende e-reisgids. Een indrukwekkend gebied dat van verschillende kanten aangevlogen kan worden. We hebben het inmiddels twee keer vanaf Sanlúcar de Barrameda gedaan. Een jaar geleden kwamen we ‘binnen’ vanaf Aznalcázar, El Rocio, Matalascañas, Mazagon, Hinojos en Dehesa de Abajo. Jaja, je kunt zeggen dat we het misschien wat overdreven hebben, maar we wilden echt alles zien. En dat is gelukt.
Dramatisch
Op de terugweg in Noord-Spanje volgden we de dramatische berichten over de bosbrand in het park op de voet. Op de avond van zaterdag 24 juni 2017 was er brand uitgebroken. Na later bleek in een houtskoolbranderij net onder Moguer. De grond was na maanden droogte een fakkel, de wind zorgde ervoor dat het vuur zich met een noodgang kon verspreiden. Uiteindelijk is 10.000 hectare verbrand. In Doñana zelf 8.000.
De beelden waren verschrikkelijk. We zagen op de Spaanse televisie blussende mensen aan de poort van de camping in Mazagon, waarvandaan wij op de fiets naar Moguer waren gereden. Dwars door Parque Natural de Doñana. Een prachtig bosgebied met veel bloemen, zandpaden, waterpartijen, ooievaars, uilen en zelfs een mangoest die in de verte verdween toen hij ineens twee vreemde wezen op vier banden zag naderen.


Ook de andere camping Doñana Playa, zo’n tien kilometer richting Matalascañas, nog meer middenin het gebied zagen we tot onze schrik in beeld verschijnen. Daar vrat het vuur alles weg. Toen de vuurzee oprukte naar Acebuche, de plek waar de bedreigde Iberische lynxenfamilie wordt gefokt, sloeg de angst en schrik ons helemaal om het hart. Uiteindelijk kon de brandweer het vuur op tijd stoppen. Nou ja, wat heet op tijd; 10.000 hectare is heel, heel erg veel. Zeker als het ook nog eens om een kwetsbaar natuurgebied gaat.


Doñana is werelderfgoed. Het is zo’n uniek terrein dat de werelderfgoedorganisatie Unesco het een extra beschermde status heeft gegeven. Net als bijvoorbeeld Yellowstone National Park en Yosemite in de Verenigde Staten en Galápagos eilanden. In Doñana hebben ze een onderverdeling gemaakt. Je hebt Parque Natural en Parque National. Dat laatste is het meest kwetsbare deel en dat is volledig afgezet. Je mag daar eigenlijk niet komen. Alleen onder begeleiding van natuurgidsen. En dan ook alleen maar een beperkt aantal keren.
Kwetsbaar
Parque Natural is ook wel kwetsbaar, maar net iets minder. Hier kun je ook onbegeleid door op excursie. Wel moet je zo nu en dan wat hindernissen, als hekken en rivieren, overwinnen, maar je kunt geheel zelfstandig je laven aan al dat moois. Van het Parque National is gelukkig niets verbrand.
De afgelopen weken hebben we met eigen ogen gezien hoe het nu is. We hebben het de afgelopen elf maanden natuurlijk ook thuis en in camper Smuikje op de voet gevolgd. Zo zagen we dat er kort na de ramp dik 7.000 vrijwilligers de restanten gingen ruimen. Ook zagen we de berichten over plannen om te gaan herplanten en stonden in de kranten foto’s van natuurmensen die her en der extra brandgangen aan het maken waren. Preventie is het toverwoord.
Geld
Begin mei waren de begrotingsbesprekingen in het parlement van de Zuid-Spaanse provincie Andalusië, waar Doñana onder valt. Op Hemelvaartsdag lazen we via een tweet van de directeur van het nationaal park dat er 2 miljoen euro is vrijgemaakt om de komende tijd de restauratie van het gebied aan te gaan pakken.

Op sommige plekken is dat ook meer dan nodig. De hoge duinen halverwege Mazagon en Matalascañas met z’n grootse parasoldennen zijn volledig verwoest. Armzalige staken, zwartgeblakerd steken er nog omhoog. De speciale wandeling die je rond Cuesta Maneli kon maken is weg. Het gebied is volledig afgezet, omdat het te gevaarlijk is om er te komen. We zijn net als een jaar geleden ook op onze fietsen richting Moguer, naar het hart van de brandhaard gereden. Nadat we de desolate toestand rond de afgebrande camping Doñana Playa hadden gezien hielden we ons hart vast.
En ja, er is veel verbrand, maar op één of andere manier lijkt het mee te vallen. Maar dat is schijn, want we reden op redelijk groene brandgangen en wegen die tijdens de brand nat werden gehouden. Wat achter die groene ‘bomenmuur’ verloren is gegaan, kun je eigenlijk alleen goed vanuit de lucht zien.

De vlammen hebben ook heel rare sprongen gemaakt. Het was al met al minder erg dan we gedacht hadden. Misschien komt dat ook omdat je na het zien van de duinen rekening houdt met het ergste. Als er dan nog behoorlijk wat bos overeind staat denk je waarschijnlijk: dat valt mee.
Maar feit blijft dat gelukkig nog heel veel onaangetast is. Dat je nog steeds met gerust hart de meeste gebieden in Doñana kan bezoeken.